Na een lange tijd van voorbereidingen en bouwwerkzaamheden worden op 3 september 1941 de lampen van glaskunstenaar Copier voor het eerst ontstoken; de officiële opening van Stadsschouwburg Utrecht op het Lucasbolwerk is een feit. In een periode waarin de spertijd, zoals de avondklok door de Duitse bezetter werd genoemd, de straten ’s avonds leeg maakte, is de schouwburg een plek van licht en hoop.
Het was oorlog. Een moeilijk begin. Geen onzichtbare maar juist opvallende vijand, makkelijk te herkennen aan de militaristische uitstraling. Een ongenode gast die niet alleen het land maar ook de stoelen van de schouwburg regelmatig bezet hield. Zoals op 10 januari 1943, toen de NSB haar tienjarig bestaan vierde in de schouwburg. Een opmerkelijke keuze als je bedenkt dat de NSB het ontwerp van Dudok al voor de opening van het gebouw had bestempeld als te weinig volks. De architect werd zelfs bedreigd. Vol overtuiging hadden ze “sluiten of slopen” gescandeerd.
acteurs en gezelschappen in problemen
Ondanks de moeilijke start trekt de schouwburg het eerste seizoen nog veel bezoekers. Aan het einde van dat jaar wordt de honderdste voorstelling gespeeld. Maar in het tweede seizoen daalt het bezoekersaantal snel. De Ghesellen van den Spele, een nieuw Utrechts gezelschap, wordt vaste bespeler van de schouwburg. Met subsidie van het rijk en de gemeente weet zij het hoofd boven water te houden. Andere gezelschappen hebben het veel moeilijker, vooral als ze weigeren zich aan te sluiten bij de Nederlandse Kultuurkamer, een door de bezetter ingesteld instituut. Kunstenaars, waaronder ook podiumartiesten, moesten zich daarbij aansluiten om te mogen werken. En dan wordt ook nog het repertoire van gezelschappen aanzienlijk beperkt. Toneelstukken van Franse, Amerikaanse, Russische of Engelse origine zijn voortaan verboden.
dicht, voor hoelang?
Het zal niet verbazen dat de lampen die de schouwburg in haar prille bestaan sierden, onder deze omstandigheden langzaam uitdoofden. In september 1944 is de schouwburg genoodzaakt zijn deuren te sluiten. Kostbare spullen worden opgeslagen in de kelder. Zware gordijnen verduisteren de ramen. Het gebouw dient nu als opvangplek voor evacués en groepen arbeiders die in het kader van de Arbeitseinsatz op doorreis zijn naar Duitsland.
gouden muze
Na de oorlog gaan de deuren van de schouwburg weer voorzichtig open. Als het aan de NSB had gelegen, was het gebouw er in zijn huidige vorm helemaal niet geweest. Maar we zijn er. Ook nu, al moeten we ons tijdelijk opnieuw aanpassen aan een vijand, een onzichtbare nog wel. Laten we inspiratie putten uit onze ontstaansgeschiedenis, zo mooi verwoord onder de standvastige gouden muze, het ranke beeldje dat te vinden is links aan de voorgevel. Ze houdt een palmtak en een masker in haar handen, haar voeten rusten op kanonnen. De tekst daaronder is van Dudok: “O Kunst die stijgt uit ’t dwaerlend Leven en aan der tijden nood ontgaat.”